In haar 25ste en laatste column breekt Boukje Keijzer een lans voor de menselijke maat bij de overheid: een ambtenaar van vlees en bloed.
25 maart 2024
Zo’n vijfhonderd jaar voor Christus stelde de Griekse sofist Protagoras al dat de mens de maat der dingen zou moeten zijn. Homo mensura noemde hij het. Ik noemde het in mijn eerste column voor Binnenlands Bestuur, ruim twee jaar geleden, een mythe. In de stofwolken die toen rondom de toeslagenaffaire kolkten, werd ‘de menselijke maat’ als toverstafje op elke regel losgelaten. In de praktijk werd het concept vooral vertaald naar maatwerk en nieuwe regels om de overheid te dwingen een menselijker gezicht te tonen.
Twee jaar lang heb ik geprobeerd in mijn columns te schetsen hoe dat eruit zou kunnen zien, dat menselijke gezicht van de overheid. En in deze 25e en laatste column die ik hier over regels en rek schrijf, kijk ik jou, ambtenaar, in de ogen. Want jij bent dat gezicht.
Jij bent degene die de regels opstelt, toepast en bijstelt. Op basis van wettelijke taken of op verzoek van politici formuleer je beleidsregels die bedoeld zijn om houvast te geven. Als instrumenten om het gedrag van mensen en organisaties te sturen in richtingen die bijdragen aan wat we als samenleving belangrijk vinden. Zoals veiligheid, gelijkheid en duurzaamheid, maar ook betaalbaarheid en beheersbaarheid. Hoe zorg je daarbij voor een goede balans tussen het houvast dat die regels bieden en de ruimte die nodig is om recht te doen aan de realiteit en de mensen die erbij betrokken zijn?
Menselijke regels zijn regels die helder zijn over wat ze beogen te regelen. Waarbij het perspectief van ervaringsdeskundigen en uitvoerders is meegenomen, om te zorgen dat de regel in de praktijk ook uitpakt zoals hij bedoeld is. In samenhang met al die andere regels die je collega’s opstellen. Met een hardheidsclausule die de mogelijkheid biedt om onbedoelde effecten te repareren en een apart proces voor incidenteel maatwerk. Want de werkelijkheid is altijd complexer dan we in regels kunnen vangen. Menselijke regels zijn opgesteld in een taal die begrijpelijk is voor degenen die erdoor geraakt worden, rekening houdend met de context waarin zij verkeren. Regels die gewenst gedrag belonen, en niet alleen maar dreigen met straf en uitsluiting. Kortom, regels waar jij zelf aan zou kunnen en willen voldoen, omdat je jij je erin herkent en begrijpt wat er van je verwacht wordt en waarom.
Laat je menselijke gezicht zien bij de toepassing van regels. Letterlijk, door je in het contact met mensen niet te verschuilen achter algemene informatienummers en brieven zonder aanspreekbare afzender. En figuurlijk, door begrip te tonen als iemand een keer een fout maakt of het overzicht kwijt is. Door ervan uit te gaan dat mensen deugen, en door hen te laten merken dat jij ook te vertrouwen bent. Door maatwerk te bieden als dat nodig is en samen op zoek te gaan naar wat er wél kan. Want waar een wil is, is vaak een weg. Maar waar geen wil is, is altijd wel een regel waar je mee kunt schermen.
Laat je hart spreken en soms breken, als je ziet hoe regels uitpakken in de praktijk. Vertrouw op je eigen morele kompas, als je dreigt te verdwalen in het regelwoud. Doe geen dingen die indruisen tegen je eigen normen en waarden, want dan raak je jezelf kwijt. Overwin de angst om anderen aan te spreken en luid de klok als je niet gehoord wordt. Benut de rek die er in de regels zit. Want er is zoveel meer mogelijk dan we vaak denken.
Jij bent de schakel waarin leefwereld en systeemwereld samenkomen. Het systeem is geen op hol geslagen computer, maar wordt gecreëerd en gerepareerd door mensen. Door jou. Jij bent de maat der dingen. En als jij jezelf herkent in de spiegel, heeft de overheid vanzelf een menselijk gezicht.
Deze column is verschenen op de website van Binnenlands Bestuur.